woensdag 20 mei 2015

Paper Towns - John Green


 
“Paper towns” zijn fictieve steden die cartografen in hun kaarten smokkelen om plagiaat tegen te gaan. Als ze op kaarten van een concurrerende uitgever terechtkomen is er dus wellicht plagiaat gebruikt. De tweede betekenis is die van verlaten  of nooit gebouwde steden omdat de projectontwikkeling uiteindelijk niet doorgaat. Kennelijk iets typisch Amerikaans. De steden staan op een kaart maar er zijn maar een paar verlaten huizen of winkels . John Green gebruikt paper towns in deze tweede betekenis als metafoor voor onszelf en hoe we omgaan met elkaar. Wie zijn we echt? Hoe goed kunnen we elkaar kennen, ook al wonen bij of naast elkaar. Hoe moeilijk is het om het oppervlakkige beeld dat we vaak van elkaar hebben te doorprikken? Over dat soort existentiële vragen gaat paper towns. Hoofdpersonage Quentin is al jaren heimelijk verliefd op zijn buurmeisje Margo, dat ook het mooiste meisje van de klas is. Als ze vlak voor het schoolbal toch toenadering tot hem zoekt (en hoe!) maar daarna spoorloos verdwijnt gaat hij samen met enkele vrienden naar haar op zoek. Gaandeweg vraagt hij zich echter steeds meer naar  welke Margo hij op écht op zoek is en wil zijn: naar die uit zijn ideaalbeeld, of naar een meisje van vlees en bloed met haar eigen angsten en frustraties. Coming of age, spannende thriller of klassieke roadtrip langs de Amerikaanse highways: dit boek is het allemaal. Zo visueel beschreven dat het roept om een verfilming. En die komt er deze zomer aan.
  



John Green – Paper Towns, Lemniscaat 2014

maandag 22 december 2014

Boos!


Laatst was ik boos! Op de juf van een van mijn kinderen. Omdat ze gezegd had dat strips lezen niet “echt” lezen is. Slechte Belg denk ik dan. In dit land werd de strip zowat uitgevonden en hele generaties, waaronder ikzelf, hebben leren lezen met Jommeke, Suske en Wiske en Nero, met Lucky Luke en de Blauwbloezen. Mijn beeld van de middeleeuwen werd aanschouwelijk gemaakt door de Rode Ridder en de eerste kennismaking met de Romeinen verliep via Asterix & Obelix. Wat de eerste wereldoorlog betreft heb ik dit jaar mijn schade op literair vlak wel ingehaald maar ook daar: het allereerste boek dat ik daar ooit over gelezen heb was de strip “Loopgravenoorlog” van Jacques Tardi en nog steeds vind ik dit een van de allersterkste introducties op de gruwel van de oorlog.

Maar goed, de juf vond dat dus niet “echt” lezen. Ondertussen zijn we veranderd van school en hopelijk staan ze daar welwillender tegenover wat niet voor niets de 9e Kunst genoemd wordt. Nog steeds lees ik graag strips. Na de kinderstrip volgde de volwassenen strips. Van reeksen als “Murena”, “Het Kruis van Cazenac”, en “De Schorpioen” kan ik nog steeds genieten al vind ik veel volwassenenstrips tegenwoordig net iets te wreed en te expliciet.

Ik heb dit jaar de graphic novel (her)ontdekt. Het blijft puur genieten van wat sommigen bij elkaar schrijven én tekenen. Van de Iraanse Marjane Satrapi las ik “Persepolis” over de Iraanse revolutie en de moeilijke jaren van ballingschap in Europa. Grafisch een echte krachttoer in prachtig zwart en wit. Evenzo “Gavrillo Princip”van Hendrik Rehr of het prachtige “Blauw is een warme kleur” over het moeizame uit de kast komen van een lesbisch meisje. Ondertussen is de strip verfilmd als “La Vie d'Adèle”.

Nog het strafst van al vond ik “Het Zotte Geweld” van Joris Vermassen. De graphic novel gaat over een uiterst pijnlijke fase in het leven van een stand-up comedian. Hij bouwt met veel vallen en opstaan aan zijn carrière, zorgt ondertussen voor zijn terminaal zieke zus en soulmate en moet het hoofd bieden aan spanningen in zijn relatie. Troost vindt hij in de kunst van Rik Wouters naar wiens kunstwerk de titel verwijst. Ingenieus weeft Vermassen grote thema's als pijn en lijden, liefde en overspel, troost en hoop door elkaar. Bovendien prachtig en doorleefd getekend. Zonder meer de topper van dit jaar. De knipoog naar Rik Wouters, zowel naar zijn zindelijke opus magnum als naar zijn ziekte, maakt de strip af. Ik zou mijn top vijf van dit jaar eens aan de juf cadeau moeten doen, opdat ze nooit meer zegt strips geen grote literatuur kunnen zijn.

graphic novel top 5

1/ Joris Vermassen, Het Zotte Geweld, Uitgeverij Vrijdag, 2013
2/ Jacques Tardi, Loopgravenoorlog, Casterman
3/ Marjane Satrapi, Persepolis, Atlas, 2005
4/ Blauw is een warme kleur, Julie Maroh, Glénat, 2011
5/ Hendrik Rehr, Gavrilo Princip, Bloann, 2014


woensdag 29 oktober 2014

Masereel in Bibliotheca Wittockiana

Ik geef toe, ik laat me de overdaad aan herdenkingsevenementen over WO I graag welgevallen. Dat heeft persoonlijke redenen zoals hier elders te lezen valt. Ik sta zelf nogal te kijken van de culturele productie die WO I na 100 jaar nog aan gedichten, tentoonstellingen, TV-producties, muziekstukken (een opera van Nick Cave!), romans, strips en non-fictie opbrengt en vaak van grote kwaliteit. 

De Bibliotheca Wittockiana heeft nu ook haar bijdrage klaar en wat voor een! De tentoonstelling in de BW focust op het vroege werk en de groei van Frans Masereel. De eerste wereldoorlog is een van de vroegste thema’s in het werk van Masereel. De BW voegt echter aan de hele herdenking een belangrijke en onderbelichte dimensie toe: die van de tegenstanders en tegenstemmen van de oorlog, het hele pacifistische verhaal dat in Masereels werk en leven zo belangrijk is. 

Bij hem geen enkele heroïek, wel pijn en dood en striemende aanklachten tegen de slachting. Een uit onmacht geschreeuwd “Assez!” staat boven een tekening van hem uit 1917. Zijn striemende anti-oorlogstekeningen “Debout les morts” en “Les morts parlent” worden integraal getoond. Verder tal van illustraties voor werk van de pacifisten uit Zwitserland: Romain Rolland en Stefan Zweig. Daar verblijft en werkt Masereel trouwens zelf ook tijdens de oorlog als vertaler voor het Rode Kruis. Ook verschijnt in 1917 het pacifistische blad “La Feuille” waarvan Masereel de vaste illustrator is. Verschillende edities worden getoond als ook tal van houstneden die Masereel voor dit blad maakte.

Het tweede deel van de tentoonstelling focust op de naoorlogse periode tot 1930. Het lijkt wel of Masereel de oorlog snel wil verdringen want een nieuw thema wordt dominant in zijn werk: de stad. Prachtige etsen zijn er te zien die het stedelijke leven uit de jaren 1920 weergeven: Great Gatsby outfits, torenflats en de opkomst van de jazz. Interessant is dat er ook schilderijen van hem te zien zijn, een voor mij erg onbekend aspect van Masereels werk. 

Hoewel een kleine tentoonstelling is ze zeer de moeite waard. Dat heeft met de visuele kracht van Masereels werk te maken. Elke ets – hoe klein ook – is een parel en vaak een meesterwerk op zich. 


Wittock, M. (2014) Frans Masereel in wording. Tentoonstellingscatalogus. Brussel: Bibliotheca Wittockiana 

Tentoonstelling nog tot 1 maart 2015: http://wittockiana.org/nl/en-cours/

donderdag 17 juli 2014

Gavrilo Princip - graphic novel van Henrik Rehr

Bij mijn generatie staat 11 september in het geheugen gegrift, honderd jaar geleden was dat 28 juni. Op 28 juni 1914 vermoordde Gavrilo Princip aartshertog Franz Ferdinand in Sarajevo. Zijn dodelijke schot was het allereerste van een hele wereldoorlog. Dat drieste wapenfeit van Princip is genoegzaam bekend maar over de tragische figuur van Gavrilo Princip zelf is raar genoeg weinig geweten. De Deens/Amerikaanse tekenaar Henrik Rehr brengt daar nu verandering in met een uitgebreide biografie in de vorm van een graphic novel.

En wat voor één. Historisch onderbouwd, belicht Rehr alle hoeken en kanten van de geschiedenis van Bosnië, Servië en Oostenrijk-Hongarije, wroet hij in de levensloop van Princip én diens slachtoffer Aartshertog Franz-Ferdinand. Van bij hun geboorte tot aan hun dood. De een is van straatarme komaf ergens in de Balkan, de ander groeit op in de statige paleizen in Wenen.

We zien hoe Gavrilo zich ontpopt van een matige student tot een geradicaliseerde terrorist onder invloed van de anarchistische lectuur van Bakoenin en Kropotkin. Princip - etnisch gezien een Bosnische Serviër - leeft in Sarajevo onder het al bij al vrij liberale regime van Oostenrijk-Hongarije maar komt tijdens een reis naar Belgrado - een kweekvijver voor uitwijkelingen uit Oostenrijks-Hongaars Bosnië - in de ban van de Groot-Servische gedachte. Vanaf dan is het hek van de dam en stelt hij zijn leven in dienst van een wel erg naïeve onafhankelijkheidsstrijd. Hij wordt een speelbal in handen van Servische nationalisten, gegroepeerd in de terroristische groepering “De Zwarte Hand” die hem en zijn vrienden van wapens, geld en een smokkelnetwerk voorzien om de moord uit te voeren.

Rehrs strip biedt een inkijk in Princips leven en zijn motieven voor de moord. Hij putte daarvoor o.a. uit de notulen van Princips proces. Hij toont ons Gavrilo Princip als en tragische figuur. Degene die de trekker overhaalde en daarmee de geschiedenis veranderde. Al is de ondertitel van de strip eigenlijk fout gekozen. Het is onderhand immers wel duidelijk dat die oorlog er zonder hem ook wel was gekomen....



Henrik Rehr - Gavrilo Princip, Biloan, 2014

dinsdag 8 juli 2014

In een mens - John Irving

Bij John Irving zijn er zekerheden: worstelaars, travestieten en afwezige vaders bevolken steevast zijn romans en dat is in “In een mens” niet anders. Maar daar waar deze travestieten en worstelaars in zijn andere boeken eerder figuranten zijn, krijgen ze in dit boek een bijzonder prominente rol. “In een Mens” is een erg geëngageerd boek en een hartstochtelijk pleidooi voor verdraagzaamheid voor hen die op seksueel vlak “anders” zijn: holebi’s, transgenders en voor hen bij wie het niet geheel duidelijk is (questionables).


In het eerste deel vertelt de ik-figuur William hoe zijn uit-de-kast-komen gepaard gaat met zowel zelfhaat als experimenteerdrift. William is heel erg duidelijk bi: hij valt zowel op mannen als op vrouwen en zal zijn leven lang door beiden gewantrouwd worden omwille van zijn dubbele geaardheid. Een heel scala onvergetelijke personages passeert de revue: Miss Frost, de transseksuele bibliothecaresse bij wie William zijn eerste homoseksuele ervaringen op doet; Williams jeugdvriend-met-een-spraakgebrek Tom Atkins met wie hij volop zijn geaardheid verkent maar die later toch een vrouw zal huwen; of zijn opa Harry, een verdoken homo die in het lokale theatergezelschap steevast de vrouwenrollen speelt; de worstelaar Kittredge, een onvervalste macho die Williams boezemvriendin Elaine zwanger maakt maar die zich later toch tot vrouw zal laten ombouwen; of het tragische personage van Williams moeder, die de geaardheid van haar eigen zoon niet kan en aanvaarden. Naarmate het verhaal vordert komen we te weten waar die afkeer vandaan komt. Williams vader bleek immers ook bi te zijn en liet zijn moeder na de geboorte van William in de steek om met een man te trouwen en te emigreren naar het op vlak van homorechten tolerantere Europa.

In het tweede deel van het boek blikt de inmiddels bejaarde William terug op zijn verdere leven. Hij is dan al een gevierd schrijver. Dat tweede deel is voor Irvings doen opvallend ernstig, tragisch zelfs want bijna alle personages uit zijn jeugd sterven aan aids. Zelf blijft hij -ondanks zijn vele minnaars, mannen én vrouwen- gespaard omdat een van eerste liefdes hem heeft leren vrijen met condoom. Zonder meer aangrijpend is het wanneer William samen met Elaine de inmiddels gehuwde Tom Atkins op zijn sterfbed gaan bezoeken. Veel detail omtrent de doodsstrijd van de uitgeteerde Atkins wordt de lezer niet bespaard. Het zijn beeldende en iconische scenes die refereren aan die uit de film “Philadelphia” en zelfs aan de foto's van de stervende aids-patiënt David Kirby die later door Toscani voor Benetton werden gebruikt,

Irving is het met name om dit aspect van zijn roman te doen. Er spreekt uit dit tweede deel een voor zijn doen ongeziene kwaadheid uit over hoe de Amerikaanse maatschappij en overheid tegen de aids-epidemie aankeken: alsof de holebi’s het zelf hebben gezocht, of verdiend hebben om zo’n verschrikkelijke dood te sterven. Alleen al in New York stierven in de jaren '80 meer mensen aan aids dan er Amerikanen sneuvelden in de hele Vietnamoorlog. Van de 8 jaar dat Reagan in die periode president was heeft hij het woord aids de eerste 7 jaar niet uitgesproken… Dat doodzwijgen rekent Irving de beleidsmakers duidelijk zwaar aan. Het maakt van zijn boek een krachtig en prachtig pleidooi voor verdraagzaamheid en tolerantie. Of in de woorden van Miss Frost, die William op het einde van het boek tegen een homohater herhaalt: “Lieve jongen, plak geen etiket op mij – stop me niet in een hokje als je me nog niet eens kent!”.

John Irving – In een mens, De Bezige Bij, 2013


donderdag 10 april 2014

Een vrouw op de vlucht voor een bericht - David Grossman

“Een vrouw op de vlucht voor een bericht” is een tragisch boek, niet enkel omwille van de inhoud, maar omdat de werkelijkheid in dit geval de fictie heeft ingehaald. Het hoofdpersonage van dit boek, Ora, moeder van twee volwassen zonen, doet wat er in de titel staat. Het is oorlog en haar jongste zoon, Ofer neemt dienst. Ze vlucht weg van alle mogelijke manieren waarop de legerleiding haar zou kunnen contacteren met slecht nieuws over haar zoon. Dat laatste is exact wat Grossman zelf is overkomen toen dit boek al vergevorderd was. Grossmans zoon, Uri sneuvelde tijdens de tweede Libanonoorlog. Dit ongewilde autobiografische element zorgt ervoor dat lectuur van dit boek iets sacraals en bezwerends krijgt. Het boek afwerken moet voor Grossman erg therapeutisch zijn geweest.

In de eerste plaats is het boek echter de geschiedenis van een wat bizarre driehoeksverhouding tussen Ora, het vrouwelijke hoofdpersonage en twee mannen Ilan, en Avram. Het boek vangt aan als ze beiden leert kennen in haar jeugd. Ze trouwt met Ilan en heeft met hem een zoon. Tijdens hun diensttijd breekt er oorlog uit met Egypte. Oorlog betekent het lot uitdagen en dat is precies wat er gebeurt. Door een ongelukkig toeval (waar Ora en Ilan de hand in hebben) komt Ilan naar huis terwijl Avram achterblijft in de oorlogszone. Hij wordt krijgsgevangen gemaakt en omdat hij voor de Joodse militaire inlichtingendienst werkt zwaar gemarteld. Fysiek, maar vooral mentaal gebroken komt Avram terug uit gevangenschap. Hoewel hij niet meer in staat is tot relaties en als een soort levende dode in de wereld staat, zal het steeds opnieuw Ora zijn die hem (een beetje van) zijn levenskracht teruggeeft. Tot ze zwanger blijkt van hem en hij alle contact met haar verbreekt.
Twintig jaar later als Ofers militaire diensttijd er bijna opzit nemen ze terug contact op met elkaar. Het is op dat moment dat ze samen zullen vluchten voor de slechte mare. Ze ondernemen een lange voettocht doorheen Galilea en mijden alle nieuws. Het is daar dat Ora aan Avram het levensverhaal vertelt van haar zonen, van haar gezin en hoe zij en Ilan tijdens en na de krijgsgevangenschap van Avram voor hem hebben gezorgd.

De vlucht voor slechte berichten is een universeel thema. In “Post voor Mevrouw Bromley” van Stefan Brijs pleegt de postbode zelfmoord omdat hij het verdriet van de moeders en vrouwen niet meer aankan telkens als hij hen slecht nieuws brengt en in Erwin Mortiers “Godenslaap” wordt eveneens treffend beschreven met hoeveel angst de achtergebleven vrouwen de komst van de postbode met oorlogstijdingen tegemoet zien. De vlucht van Ora en Avram en het vertellen van verhalen heeft iets bezwerends. Ze proberen een onontkoombare werkelijkheid naar hun hand te zetten, maar dat blijkt even effectief als een sjamaan die het probeert te laten regenen door te dansen. Hoewel ze geen gsm bij zich hebben, niet naar radio en tv luisteren en geen kranten lezen worden ze constant herinnerd aan alle oorlogen waar Israel bij betrokken was. Overal staan er wel monumenten voor gevallen soldaten en officieren. De boodschap is duidelijk: aan het lot, het toeval en de oorlogsgruwel is niet te ontkomen.

Grossmans boek laat ook duidelijk zien wat het betekent om als Joods burger in een soort permanente staat van oorlog te leven: van schermutselingen aan de grenzen, systematische aanslagen, echte veldslagen...Treffend is de passage waarin Ora vertelt hoe Ofer op zevenjarige leeftijd ontdekt hoe de weinige joden omringd zijn door naties die hen als De Vijand beschouwen. En welke existentiële angst dit bij hem oproept. Dat inzicht transformeert Ofer tijdens zijn lange legerdienst naar iemand die de anderen uiteindelijk zelf als vijanden gaat beschouwen. En bereid is fluitend ten strijde te trekken...

Dit boek blijft aan je plakken omdat je weet wat er echt is gebeurd. Ondanks het verlies van zijn eigen zoon Uri in een zoveelste oorlog toont Grossman zijn verdriet, maar geen wraakgevoelens. Het boek toont wat oorlogslogica is en hoe mensen moeten leven in zo'n situatie. In dat opzicht is Grossmans boodschap er een van pacifisme.

David Grossman – Een vrouw op de vlucht voor een bericht, Cossee, 2012



maandag 3 maart 2014

Oorlogslectuur (bis)



De stroom boeken, strips, dichtbundels en films over WOI lijkt niet te stoppen en ook ik heb een nieuwe lading achter de kiezen.

 De laatste in de rij was de nieuwe strip van Ivan Adriaenssens “Elsie & Mairi” mij cadeau gedaan door enkele attente collega’s. Dit is het vervolg op de strip “Afspraak in Nieuwpoort” die ik elders op deze blog heb besproken. Weerom maakt Adriaenssens gebruik, van waargebeurde verhalen. Elsie en Mairi hebben echt bestaan, het waren vrouwen uit de hogere Britse klasse die vrijwillig aan het front gingen dienen als verpleegster. Omdat veel van de getroffen soldaten stierven op weg naar een veldhospitaal richten ze een verbandpost op aan het front zelf. Daar dienden ze de eerste zorgen toe. Elsie en Mairi verliezen in de oorlog hun onschuld maar behouden hun idealisme. Toch kon deze strip mij iets minder bekoren dan “Afspraak in Nieuwpoort”. De zijsprongen naar het privéleven leiden soms iets te veel af van de kern van het verhaal. Maar het blijft wel een mooie geschiedenis over twee sterk geëngageerde vrouwen.


Verder was er de prachtige roman “Oorlog en Terpentijn” van Stefan Hertmans. Het boek hoeft nog weinig intro en is begonnen aan een literaire prijzenslag. Vorige week won hij de prijs van de Vlaamse Gemeenschap en hij staat ondertussen op de shortlist van de Gouden Boekenuil. Hertmans verwerkte in dit boek de memoires van zijn grootvader, Urbain Martien, een man die een wel heel tragisch leven heeft geleden: extreme armoede in zijn kindertijd, zijn vader vroeg verloren, vervolgens een traumatische periode in de loopgraven waar hij drie keer ernstig gewond raakte. Hertmans grootvader beschrijft in zijn memoires ook de vernederingen van de Vlaamse soldaten door hun Franstalige officieren. Pijnlijk is het voorval waarbij een  officier een belangrijke medaille voor moed en zelfopoffering van de inmiddels tot sergeant-majoor bevorderde Urbain vervalst om het echte exemplaar zelf te kunnen houden. Aangrijpend is ook de beschrijving van hoe het deze beproefde  man na de oorlog vergaat en hoe de oorlogstrauma's tot waanzin dreigen te leiden en hij elektroshocks moet ondergaan... Er wordt je als lezer weinig leed bespaard in dit boek. Hertmans heeft het schrijven van dit boek 30 jaar voor zich uitgeschoven, laten rijpen. Maar uiteindelijk schreef hij met dit ene boek niet alleen oorlogsgeschiedenis, maar ook een familiekroniek, een boek over kunst, een liefdesroman en een biografie. Groots.

Van een totaal andere orde is “Augustus 1914 -België op de vlucht. ” van de historici Misjoe Verleyen en Marc De Meyer. Zij reconstrueren de noodlottige augustusmaand wanneer de Duisters België binnenvluchten. Het boek is een tragische tocht doorheen wat we nu bestempelen als de “martelaarssteden”. Het boek maakt het patroon duidelijk waarmee de Duitse legers - gefrustreerd door de veel trager dan verwachte opmars  - zich botvierden op weerloze burgers en vervielen in moord, brandstichting, plundering en verkrachting. Het boek volgt de opmars van de Duitser legers van Visé, Luik, Namen en Dinant, over Diest, Tienen, Aarschot, Leuven, Antwerpen, Dendermonde tot in de Westhoek. Telkens was de tegenstand van het dappere Belgische leger groter dan verwacht maar moest dit kleine leger terugtrekken met in hun kielzog duizenden vluchtelingen. Overgebleven burgers werden beschouwd als zogenaamde franc-tireurs, vermeende burgermilities die vanuit huizen op de Duitse soldaten zouden hebben geschoten. Met die drogreden werden hele dorpen en steden in brand gestoken en burgers standrechtelijk geëxecuteerd: Dinant (+680), Leuven (+248), Aarschot (+156) enz. “België op de vlucht” gaat dieper in op het lot van de vele vluchtelingen en waar en hoe ze opgevangen werden in Engeland, Frankrijk en Nederland, welke bijdrage ze daar leverden aan de oorlogsindustrie en hoe ze soms in conflict kwamen met de plaatselijke bevolking. Een ontluisterend boek dat doet nadenken over de oorlogsmigranten van nu.

Verder las ik ook het bekende boek van JHJ Andriessen: “Wereldoorlog I in foto's”.  Het fotoboek bevat naast honderden zwart-witfoto’s enkele onderhoudende essays over de meest markante aspecten van de oorlog: de oorlogslogica van de grote Europese mogendheden, de grote veldslagen, de Amerikaanse bijdrage, het Verdrag van Versailles.

Besproken boeken:

Ivan Petrus Adriaenssens - Elsie en Mairi  Engelen van Flanders Fields, Lannoo, 2013 Misjoe

Stefan Hertmans - Oorlog & Terpentijn, De Bezige Bij, 2013

Verleyen en Marc De Meyer - Augustus 1914 -België op de vlucht, Manteau, 2013

JHJ Andriessen -Wereldoorlog I in foto's, Remainder Books, 2013